aan: Gemeenteraad van Meppel
Postbus 501
7940 AM Meppel
betreft: ZIENSWIJZE Omgevingsvisie
datum: 28 okt 2024
van: Stichting Natuurbeschermingswacht
Gerard ter Borchstraat 51, 7944 GM Meppel
info@natuurbeschermingswacht.nl
0522-260791
Geachte gemeenteraad,
De Omgevingsvisie kan niet vastgesteld worden omdat deze strijdig is met:
- artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn
- de verplichting in de Habitatrichtlijn om habitats en soorten 'in een gunstige staat van instandhouding' te behouden of te herstellen
- het verslechteringsverbod van artikel 6 lid 2 van de Habitatrichtlijn
- het verslechteringsverbod van de Kaderrichtlijn water
- artikel 191 VWEU
Strijdig met artikel 6 lid 3
Artikel 6 lid 3 vereist voor elk plan of project met mogelijk significante effecten een passende beoordeling. Daaraan is niet voldaan, omdat document 'Omgevingseffectrapport (OER) Omgevingsvisie Meppel' niet aan de vereisten voldoet welke het Hof stelt aan een passende beoordeling.
Een passende beoordeling houdt volgens het Hof van Justitie (diverse arresten) in dat op basis van de beste wetenschappelijke kennis ter zake alle aspecten van het plan of het project die op zichzelf of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelen van Natura 2000-gebieden in gevaar kunnen brengen, moeten worden geïnventariseerd. Een passende beoordeling mag geen leemten vertonen en dient volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies te bevatten die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de effecten van de geplande project op het betrokken beschermde gebieden kunnen wegnemen.
De Commissie voor de milieueffectrapportage schrijft over de Omgevingsvisie van de gemeente Meppel:
"
De Omgevingsvisie heeft mogelijk significante gevolgen voor deze Natura 2000-gebieden. Omdat het voornemen een wettelijk voorgeschreven plan is, moet een Passende beoordeling worden opgesteld waaruit moet blijken dat natuurlijke kenmerken van het gebied niet aangetast worden door het plan."
Bron:
https://www.commissiemer.nl/adviezen/3714
Uit bovenstaande volgt dat Meppel een passende beoordeling moet opstellen. Dit is niet gedaan. Daarom mag het plan niet vastgesteld worden.
OER is geen passende beoordeling
Het document 'Omgevingseffectrapport (OER) Omgevingsvisie Meppel' voldoet niet aan de vereisten welke aan een passende beoordeling gesteld worden om meerdere redenen.
Reden 1: er is in het beoordelingskader sprake van een referentiesituatie. Deze komt echter niet overeen met de referentiesituatie van de Natura 2000-gebieden (p. 10 OER).
Reden 2: In het OER staat:
"
Autonome ontwikkelingen zijn ontwikkelingen die ontstaan door vastgesteld beleid, bijvoorbeeld de bouw van woningen op basis van een vastgesteld bestemmingsplan."
Bovenstaande is onjuist, dan wel onvolledig. Autonome ontwikkelingen kunnen juist ontwikkelingen buiten een passend beoordeeld plan of project zijn.
Belangrijk is dat de omgevingsvisie kaderstellend is, zo blijkt uit onderstaande:
p. 131 OER "
Daarbij is van belang dat de omgevingsvisie een kaderstellend document is."
Geen gunstige staat van instandhouding
In het OER p. 11 staat dat de staat van instandhouding van de Natura 2000-gebieden gelijk blijft. Er is geen motivatie waar die stelling op gebaseerd is.
Omdat de staat van instandhouding van Natura 2000-gebieden nu ongunstig is, is het in slechte staat laten onrechtmatig. De Habitatrichtlijn vereist immers een gunstige staat van instandhouding.
Dit wordt versterkt door de tekst in het OER p. 42 "
Een groot aantal habitattypen en -soorten vertoont hierdoor een negatieve trend voor met name de kwaliteit."
en
"
Hoewel de prognose voor 2030 een duidelijke afname laat zien van stikstofoxideconcentratie (Figuur 4-1 4.1) en ook de jaargemiddelde ammoniakconcentraties een afname laten zien sinds 2019 (figuur 4.2), is de verwachting dat de stikstofdepositie in de komende periode nog steeds te hoog blijft."
Op p. 42 van het OER wordt verwezen naar "
het Nationaal Programma Landelijk Gebied". Dit programma is echter gestopt. Afgezien van het stoppen van het NPLG, is er hier sprake van krediet nemen op toekomstige ontwikkelingen. Dit is niet toegestaan. De stichting verwijst hiervoor naar het PAS-arrest.
OER p. 42:
"
Beoordeling referentiesituatie
De huidige knelpunten (te hoge stikstofdepositie, onvoldoende waterkwaliteit en verdroging) worden naar verwachting in de autonome ontwikkeling niet of nauwelijks verbeterd. Het herstel vergt een lange adem waardoor de referentie situatie als negatief wordt beoordeeld."
Bovenstaande laat zien dat het plan strijdig is met het de verplichting in de Habitatrichtlijn om habitats en soorten 'in een gunstige staat van instandhouding' te behouden of te herstellen.
Het verslechteringsverbod van de Kaderrichtlijn water
Op p. 53 van het OER staat:
"
Binnen de gemeente Meppel liggen meerdere KRW-waterlichamen waaronder de Oudevaart, Meppelerdiep, Wold Aa, Hoogeveense vaart en de Reest.
[..]
Alle voorgenoemde waterlichamen voldoen niet aan de normen voor de waterkwaliteit (2022), er wordt niet voldaan aan de chemische normen. Wat betreft de ecologische normen scoort de Oudevaart slecht, de Mepperlerdiep matig, Wold Aa ontoereikend, de Hoogeveense vaart en de Reest matig."
Het vaststellen van het plan zal strijdig zijn met het verslechteringsverbod van de Kaderrichtlijn water. Dit blijkt ook uit de tekst op p. 52 van het OER:
"
Beoordeling referentiesituatie
De referentiesituatie is beoordeeld als negatief. Hoewel water en bodem sturend worden
bij ruimtelijke ontwikkeling is het herstelproces van watersystemen traag waardoor de
waterkwaliteit matig blijft."
En p. 53 van het OER:
"
Hevige buien kunnen leiden tot meer verontreiniging in het oppervlaktewater door uitspoeling van stoffen uit de bodem en of het maaiveld."
Overige punten
In het ontwerp 'Omgevingsvisie Meppel' staat op p. 37:
"
Voor de landbouw ontmoedigen we intensieve teelten, waarin veel bestrijdingsmiddelen worden gebruikt."
U verbiedt het niet. Dan dient het toestaan van intensieve teelten passende beoordeeld te worden, dat is ten onrechte niet gedaan, zie
ECLI:NL:RBNNE:2024:4141.
In het OER p. 149 staat:
"
Uitbreiding van bestaande intensieve veehouderijen met een bouwvlak van 1,5 naar 2 is mogelijk mits sprake is van goede landschappelijke inpassing."
Dergelijke uitbreidingen dienen ook passend beoordeeld te worden. Dat is ten onrechte niet gedaan.
Strijdigheid met artikel 191 VWEU
Door niet naleving van de Habitatrichtlijn en de Kaderrichtlijn water ontstaat strijdigheid met het artikel 191 VWEU, met name het streven in milieubeleid naar een hoog niveau van bescherming.
Rechtsbescherming
Het enige rechtsmiddel dat openstaat in de procedure tot vaststelling van de Omgevingsvisie is de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze. Volgens de Omgevingswet zal er later geen beroep of andere herzieningsprocedure beschikbaar zijn. Het ontbreken van de mogelijkheid om de Omgevingsvisie te laten toetsen door de nationale rechter is onrechtmatig, want strijdig met de Habitatrichtlijn, te lezen in samenhang met het verdrag van Aarhus.
Omdat de de Commissie voor de milieueffectrapportage constateerde dat een passende beoordeling doorlopen of opgesteld dient te worden, is zeker dat significante effecten niet uitgesloten zijn.
Uit diverse arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie blijkt dat als er sprake is van een besluit (plan of project) met 'mogelijk significante effecten', dit gelijk staat aan 'activiteiten die een aanzienlijk effect op het milieu kunnen hebben', als bedoeld in het verdrag van Aarhus.
Dus als artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn van toepassing is, dan is ook het verdrag van Aarhus van toepassing. Een besluit (toestemming, of vaststelling van een plan) is dan een Aarhus-besluit. Zie bijvoorbeeld het LZ II arrest, ECLI:EU:C:2016:838, onder punt 45 en verder:
"
Voorts bepaalt artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43 dat de bevoegde nationale autoriteiten, alvorens hun toestemming te geven voor een project of een plan als bedoeld in deze bepaling, in voorkomend geval inspraakmogelijkheden moeten bieden. Deze bepaling moet worden gelezen in samenhang met artikel 6, lid 1, onder b), van het verdrag van Aarhus, dat integrerend deel uitmaakt van de rechtsorde van de Unie."
Een besluit tot vaststelling van het plan 'Omgevingsvisie Meppel' is dus een Aarhus-besluit. En bij Aarhus besluiten dienen niet alleen inspraakmogelijkheden geboden te worden, bij Aarhus-besluiten dient ook volgens artikel 9 van het verdrag, toegang tot de rechter geboden te worden.
Als dit anders geregeld is in de Omgevingswet en er een botsing ontstaat, dan heeft het Unierecht absolute voorrang en dient de nationale regel buiten toepassing gelaten te worden. Het verdrag van Aarhus is Unierecht, zie het eerder genoemde LZ II-arrest dat stelt dat het verdrag 'integrerend deel uitmaakt van de rechtsorde van de Unie'.
Om bovenstaande verzoek ik u na vaststelling het plan nogmaals ter inzage te leggen met een rechtenverwijzing met de mogelijkheid van administratief beroep.
Verwijzen naar rechten in de toekomst, waar mogelijk de rechtmatigheid van de Omgevingsvisie aan de orde kunnen komen, treffen geen doel, want nog onbekend is wanneer daar mogelijkheden ontstaan om de gehele Omgevingsvisie voor te leggen aan de nationale rechter. Dergelijke procedures zijn dus niet gelijkwaardig, niet doeltreffend en bieden geen effectieve rechterlijke bescherming, zoals omschreven in het eerder genoemde LZ II-arrest.
Omdat de raad de Omgevingsvisie als kaderstellend ziet, kan er ook later op basis van dit kader een verordening vastgesteld worden. Daar staat ook geen beroep tegen open. ook om deze reden is dus noodzakelijk en verplicht om na het vaststellen beroepsmogelijkheden te geven.
Conclusie
- De Omgevingsvisie kan niet vastgesteld worden vanwege strijdigheid met diverse richtlijnen beginselenen het VWEU.
- als Omgevingsvisie wel vastgesteld wordt, dienen beroepsmogelijkheden geboden te worden
Met vriendelijke groet,
namens stichting Natuurbeschermingswacht,
ing. Geert Starre, secretaris